Legenden Merckx en De Vlaeminck Verrast door Moderne Wielrennen: 'Zo'n Dominantie Waren We Niet Gewend'

Tadej Pogacar heeft recentelijk opnieuw zijn status als de beste wielrenner ter wereld bevestigd tijdens het Critérium du Dauphiné. Met indrukwekkende 9 dagzeges in slechts 21 dagen heeft hij de sportwereld weer eens versteld staan. Deze prestatie heeft geleid tot onvermijdelijke vergelijkingen met legenden als Eddy Merckx, maar ook tot kritische opmerkingen van voormalige grootheden.
Eddy Merckx, de 'Kannibaal', en Roger De Vlaeminck, een van de meest succesvolle klassiekerscoureurs aller tijden, uiten hun verbazing over de huidige staat van de sport. Ze benadrukken dat de ongelooflijke dominantie van Pogacar, en de manier waarop hij zijn concurrenten overtreft, in hun tijd niet zo snel zou zijn toegestaan.
“Mij zouden ze daar niet zo rap gelost hebben,” zegt Merckx, verwijzend naar de intense competitie en de veerkracht die nodig was om in zijn tijd te winnen. “De wedstrijden waren harder, de teams waren sterker, en de renners waren bereid om tot het uiterste te gaan. Pogacar is ongetwijfeld een uitzonderlijk talent, maar de manier waarop hij de rest van het veld domineert, voelt anders aan.”
De Vlaeminck sluit zich hierbij aan. “Het is ongelooflijk wat Pogacar presteert, maar er is iets veranderd in de manier waarop wedstrijden worden gereden,” aldus de Belgische wielerlegende. “De teams lijken meer te controleren, en de renners lijken minder geneigd om echt te vechten. Het is een andere tijd, en de sport is geëvolueerd, maar het voelt soms alsof de spanning en de onvoorspelbaarheid ontbreken.”
De opmerkingen van deze twee legendes werpen een interessant licht op de evolutie van het wielrennen. De moderne sport is gekenmerkt door een grotere focus op data-analyse, wetenschappelijke training en teamstrategieën. Dit heeft geleid tot een hogere mate van controle en efficiëntie, maar het heeft ook mogelijk geleid tot een vermindering van de spontaniteit en de onvoorspelbaarheid die de sport zo aantrekkelijk maakten.
Pogacar zelf erkent de vergelijkingen met Merckx en de kritiek die soms naar hem wordt gericht. “Ik probeer me te concentreren op mijn eigen prestaties en mijn eigen races,” zegt hij. “Ik weet dat er altijd mensen zullen zijn die mijn dominantie in twijfel trekken, maar ik laat me daardoor niet afleiden. Ik wil gewoon de beste wielrenner ter wereld zijn, en ik zal er alles aan doen om dat te bereiken.”
Of Pogacar's dominantie een tijdelijk fenomeen is, of dat het het begin markeert van een nieuwe gouden eeuw in het wielrennen, zal de tijd leren. Eén ding is zeker: de opmerkingen van Merckx en De Vlaeminck herinneren ons eraan dat de sport voortdurend in beweging is, en dat de definitie van 'grootheid' voortdurend wordt herzien.